112

Mondeling beëindigen arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig

Foto: Pexels

Een werkgever die een arbeidsovereenkomst met een werknemer met wederzijds goedvinden mondeling heeft beëindigd, moet een loonvordering van deze werknemer alsnog betalen. De rechter oordeelt dat een overeenkomst om een arbeidscontract te beëindigen alleen geldig is als deze schriftelijk wordt aangegaan.

Partnercontent

De feiten op een rijtje: een medewerker is vanaf 2018 in loondienst bij een bedrijf. In juli 2021 wordt de arbeidsovereenkomst mondeling met wederzijds goedvinden beëindigd en stopt de werkgever met betalen van loon. Maar volgens de werknemer schiet de werkgever tekort voor wat betreft de loondoorbetalingsverplichting over de maanden augustus en september 2021. Ook heeft hij nog recht op vakantiebijslag. De werknemer start daarop een rechtszaak.

Met wederzijds goedvinden

Ter verdediging voert de werkgever aan dat de arbeidsovereenkomst per 12 juli dan wel 31 juli 2021 in overleg en met wederzijds goedvinden is beëindigd. De werknemer heeft aangegeven dat een beëindiging van een arbeidsovereenkomst schriftelijk moet worden vastgelegd, maar de werkgever geeft aan dat dit niet altijd nodig is. Ook stelt de werkgever dat de medewerker sinds 1 augustus geen werkzaamheden meer heeft uitgevoerd voor het bedrijf en betwist hij het aantal niet opgenomen vakantiedagen.

Werkzaamheden aantonen

De kantonrechter is echter duidelijk in zijn oordeel en geeft aan dat de mondelinge beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden niet rechtsgeldig is. In artikel 7:670b lid 1 BW is bepaald dat een overeenkomst waarmee een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd slechts geldig is als deze schriftelijk is aangegaan. De werkgever en medewerker verschillen ook van mening over de uitgevoerde werkzaamheden van de medewerker tussen 1 augustus en 1 oktober 2021. De werkgever stelt dat de werknemer vanaf 1 augustus geen werkzaamheden meer heeft uitgevoerd, terwijl de werknemer stelt dat hij tot 1 oktober 2021 heeft doorgewerkt voor de werkgever. De medewerker kan echter aantonen met diverse stukken dat in die periode wel werkzaamheden heeft verricht. Daarbij gaat het onder andere om werk gerelateerde e-mailberichten. Ook heeft een ex-collega verklaard dat hij tot en met 1 oktober 2022 onder diens leiding heeft gewerkt.

Verplicht loon te voldoen

Op grond van deze zaken meent de kantonrechter dat de werknemer zijn werkzaamheden in de laatste maanden weliswaar niet volledig, maar nog wel gedeeltelijk heeft uitgevoerd. Artikel 7:628 lid 1 BW bepaalt dat de werkgever verplicht is om het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen als de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Dus ook als een werknemer de overeengekomen arbeid gedeeltelijk niet heeft verricht, is de werkgever toch verplicht om het volledige loon te voldoen.

Niet aan te rekenen

Volgens de werkgever was hij genoodzaakt om diverse bevoegdheden van de werknemer in te trekken, omdat deze diergeneesmiddelen zou hebben gestolen. De werknemer kan echter gemotiveerd weerleggen dat hij iets te maken heeft met de vermeende diefstal. Het gedeeltelijk niet kunnen verrichten van de overeengekomen arbeid valt de werknemer in dit geval dus niet aan te rekenen. Daarom blijft de kantonrechter bij het standpunt dat de werkgever toch verplicht is om het volledige loon door te betalen aan de werknemer.

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via [email protected] of bel naar 073-6154311.

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen