Nederlanders vooral bang voor ratten en kakkerlakken

De gemiddelde Nederlander is bang voor ratten, kakkerlakken, wespen, muizen en spinnen. Zó bang dat men direct een professionele ongediertebestrijder inschakelt als de gezondheid in het geding is óf als de woning schade oploopt.

Dat blijkt uit een onderzoek van ongediertebestrijdersplatform Beestjes Kwijt . Opmerkelijk is dat mannen denken dat de meeste vrouwen het bangst zijn voor spinnen en muizen. Dat is niet zo. Net als mannen vrezen vrouwen ratten het meest.

Liefst 60% van de Nederlanders vreest ratten. Op zich niet vreemd, want ratten zijn gevaarlijke beestjes. Ze vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid, dat besef leeft bij iedereen wel. Gek genoeg staat de kakkerlak met 39% op plek twee als meest gevreesde beestje. Daarna volgen de wesp (37%), muis (31%) en spin (29%). “Ik snap het wel,” zegt Ruben Stal van het Limburgse Libès Ongediertebestrijding. “Ratten bewegen snel, kunnen groot zijn en staan erom bekend verspreiders van enge ziektes te zijn. Ik heb zelf ook wel eens de rillingen over mijn rug lopen als ik ineens met ze geconfronteerd wordt.”

Mannen denken dat het merendeel van de vrouwen het bangst is voor spinnen: 70%. Daarna zijn vrouwen volgens mannen vooral bang voor muizen (67%). In realiteit valt dat reuze mee: slechts 12% van de vrouwen is daadwerkelijk bang voor muizen en spinnen.

Ander grappig feitje dat voortkwam uit het onderzoek is de bevestiging dat mannen kleinzeriger zijn dan vrouwen. Mannen zijn banger om gestoken of gebeten te worden door een beestje dan vrouwen. Voor 65% van de mannen is dat een reden om direct een bestrijder in te schakelen bij bijtend of stekend ongedierte, tegen 56% voor vrouwen…

Al bij al vrezen vrouwen ratten het meest (71%), met daarna wespen (45%) en kakkerlakken (44%). Mannen hebben eveneens het meeste angst voor ratten (33%), gevolgd door kakkerlakken, de eikenprocessierups (25%) en wespen (20%). Voor papiervisjes en zilvervisjes is de Nederlander absoluut niet bang, maar juist die beestjes worden het vaakst gezien in huis, door 80% van de respondenten. Een ander cijfer dat te denken geeft is het percentage mensen dat muizen in en rondom het huis ziet: 56%.

“Dat is veel,” zegt Giovanni Schouten van Budget Ongediertebestrijding

. “Maar het komt wel overeen met wat ik tegenkom in de dagelijkse praktijk. We krijgen gewoon steeds meer te maken met muizen en ratten, dat is een gegeven.” Een ander opmerkelijk feit is dat 82% van de Nederlanders denkt muizen wel zelf te kunnen bestrijden. “En ook dat herken ik wel”, lacht Schouten. “Mensen zetten een doosje gif ergens neer, plaatsen één valletje of denken de muizen te kunnen verjagen met een apparaatje dat geluid maakt. Daar lachen muizen om. Muizen bestrijden met valletjes kan wel, maar dan moet je er al gauw een stuk of twintig wegzetten en ook nog op strategische plaatsen.”

Het onderzoek leert ook dat maar liefst 84% van de respondenten wel eens gestoken is door een wesp. Dat maakt het insect dus tot zo’n gevreesd beestje. En juist om die reden zegt 90% van de mensen wespen niet zelf te durven bestrijden, maar daarvoor een expert in te schakelen. “Toch zijn er wel mensen die het proberen,” vertelt Ruben Stal. “Levensgevaarlijk. Een heel klein, beginnend nestje kun je misschien nog zelf met poeder bestrijden, maar zelfs dat raad ik af. Ook twingtig boze wespen kunnen je al enorm in de problemen brengen.”

Een andere bijzondere uitkomst van het onderzoek is de angst voor kakkerlakken. Met name mannen zijn daar dus bang voor. “Vergis je niet,” zegt Schouten. “Kakkerlakken komen vaak voor. En mijn ervaring: als mensen kakkerlakken zien, bellen ze ons. Meteen.” Ruben Stal beaamt dat. “Mensen denken altijd maar dat het met de staat van hygiène te maken heeft, maar dat is absoluut niet zo. De beestjes komen als eitjes je huis binnen. Misschien wel in producten die je gekocht hebt, of via je schoenzool. Ze verstoppen zich en vermenigvuldigen zich razendsnel. Zo zit je al snel met een plaag. Maar maak je geen zorgen: kakkerlakken zijn relatief makkelijk te bestrijden. Meestal is maar één behandeling nodig.”