De Nijmeegse rechtbank spreekt een 19-jarige Nijmegenaar vrij van het laten ontploffen van vuurwerk in een woning in zijn woonplaats. Volgens de rechtbank ontbreekt er voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier om tot een veroordeling te komen.
Wel maakte de man zich schuldig aan een poging tot brandstichting bij een chalet in Overasselt. De rechtbank legt hem een celstraf van negen maanden op.
Vrijspraak aanslag
Op 13 augustus 2022 werd rond middernacht een stuk knalvuurwerk – vermoedelijk een cobra – tot ontploffing gebracht in de brievenbus van een woning in Nijmegen. Er ontstond daardoor onder meer schade aan de voordeur en in de hal van de woning.
Op kartonnen delen van het etiket van het vuurwerk trof de politie een DNA-profiel aan dat matcht met het DNA-profiel van de man. Ook straalde de telefoon van de man rond het moment van de ontploffing een zendmast aan in de omgeving van de woning. De rechtbank oordeelt echter dat dit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs oplevert voor betrokkenheid van de man bij de ontploffing. De informatie van de zendmast is onvoldoende nauwkeurig en ook de woning van de man zelf valt onder het bereik van de zendmast. De DNA-match is onvoldoende voor de vaststelling dat de man het stuk vuurwerk in de brievenbus plaatste en tot ontploffing bracht. De rechtbank spreekt de man daarom hiervan vrij.
Veroordeling poging brandstichting
De rechtbank veroordeelt de man wel voor het samen plegen van een poging brandstichting in de nacht van 7 november 2022 bij een chalet in Overasselt. De politie trof buiten het chalet een iPhone aan. In de hoes van deze telefoon zat een rijbewijs op naam van verdachte. In de telefoon trof de politie diverse chatberichten aan die betrekking hadden op brandstichting. De man verklaarde dat hij in een van de gesprekken naar iemand anders een foto van het chalet stuurde en vroeg of het chalet op de foto de juiste was. Ook verklaarde hij dat hij €1.500,- voor de brandstichting zou krijgen en dat hij die middag samen met iemand anders had getankt. Verder was de man erbij toen de andere persoon benzine sprenkelde in het chalet.
Gevangenisstraf
De rechtbank neemt bij de strafoplegging in aanmerking dat de poging tot brandstichting een ernstig feit is. Het chalet werd nog niet bewoond, maar was wel in aanbouw. Dat het in dit geval bij een poging is gebleven, komt slechts doordat de man en zijn mededader werden gestoord tijdens de uitvoering van het delict. De rechtbank legt daarom een celstraf van negen maanden op.
Schadevergoeding
De benadeelde partijen vorderde schadevergoedingen. Omdat de rechtbank de man vrijspreekt van de aanslag en omdat de vordering voor de poging brandstichting onvoldoende is onderbouwd, worden de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard.
