De zomer is warm en dat kan voor mensen met
dementie extra lastig of verwarrend zijn. Iemand met dementie kan dorst niet herkennen of zich te warm aankleden. Wat kun je doen om oververhitting te voorkomen?
Het is een behoorlijk warme zomer. Regelmatig geldt het
Nationaal Hitteplan . Dat plan is een waarschuwing om bij dit soort temperaturen rekening te houden met kwetsbare mensen. Wees daarom extra alert op signalen van oververhitting en uitdroging bij je naaste met dementie. Lees de tips onderaan.
Ouderen zweten minder makkelijk
Bij zomerse temperaturen is zweten normaal gesproken het middel dat het lichaam gebruikt om af te koelen. Het zweet moet daarvoor wel kunnen verdampen op de huid. Oudere mensen zweten minder makkelijk. Hun lichaam heeft dus extra moeite om af te koelen. Naast lichamelijke afkoeling met koele washandjes en voetenbadjes, is een koel huis heel belangrijk. De ideale binnentemperatuur is 20-21°C. Om het koel te houden in huis, kun je ventilatoren gebruiken.
Gebruik van ventilatoren
- Voor persoonlijk gebruik in de thuis/gezinssituatie kun je een ventilator gebruiken om een verkoelende luchtstroom te creëren. Een bevroren waterflesje voor de ventilator zorgt voor nog meer koelte.
- Corona is niet verdwenen, maar het RIVM waarschuwt nu niet voor extra gevaar bij warmte. Uit voorzorg kun je in gemeenschappelijke ruimten alleen mobiele airco's en plafondventilatoren of losse ventilatoren gebruiken. Let op dat de luchtstroom van de ventilator niet van de ene naar de andere persoon gaat.
Het hart maakt overuren
Om voldoende bloed en zuurstof door het lichaam te pompen, moet het hart soms overuren maken. Spierbewegingen helpen het hart een beetje in dit zware werk. Even de benen bewegen of alleen maar de tenen, helpt al. Daarmee stimuleer je de bloedsomloop en gaat bijvoorbeeld duizeligheid sneller over.
Oververhitting en uitdroging op de loer
Je naaste met dementie zal minder goed op de hitte kunnen reageren. Uitdroging en oververhitting liggen op de loer. Lees de tips in hoe je dit kunt voorkomen, hoe je de signalen van uitdroging en oververhitting herkent en wat je kunt doen als het toch gebeurt.
Je naaste met dementie kan moeite hebben met het herkennen van
warmte. Omdat ze niet goed voelt of ze het warm of koud heeft, kan ze vergeten de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen. Dit kan gevaarlijk zijn wanneer de temperatuur ‘s zomers flink oploopt.
Voorkomen van oververhitting en uitdroging"
Tips om oververhitting en uitdroging te voorkomen
Oververhitting en uitdroging kunnen ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van je naaste met dementie. Let er daarom op dat ze het niet te warm krijgt.
- Laat je naaste veel water, thee en sap zonder suiker drinken. Waterijsjes, fruit, schijfjes komkommer, bouillon (lauwwarm), yoghurt en vla zijn goede vochtaanvullers. Het is ook handig om O.R.S. in huis te hebben.
- Check of ze regelmatig goed en gezond eet, zodat het zoutgehalte in haar lichaam op peil blijft. Een lichaam op gewicht kan zichzelf beter op de juiste temperatuur houden.
- Vermijd alcohol en cafeïne.
- Zorg voor verkoeling van het lichaam en het huis. 20 à 21 graden is de ideale temperatuur in huis. Door regelmatig een koel washandje over het gezicht en handen/armen te halen, help je het lichaam afkoelen. Ook een verkoelend voetenbadje kan helpen.
- Vraag aan de arts of de medicijnen van je naaste invloed hebben op haar lichaamstemperatuur en vochthuishouding (plaspillen).
- Zorg dat ze luchtige, dunne kleding aantrekt. Katoen en linnen zijn het fijnst. De kleding mag niet te strak aansluiten op de huid.
- Blijf uit de felle zon. Creëer schaduw, bijvoorbeeld door een zonnescherm of parasol.
- Zorg voor een koele luchtstroom, bijvoorbeeld met een ventilator. Let er wel op dat de luchtstroom van de ventilator de gordijnen en planten niet laat wapperen. Je naaste kan daarvan schrikken.
- Goed om te weten: ook tijdens de coronacrisis kun je een ventilator gebruiken, zeker bij je naaste thuis. Het is nog niet duidelijk of het gebruik van een ventilator in een gemeenschappelijke ruimte zorgt voor een grotere kans op besmetting. Daarom raadt het RIVM aan om alleen ventilatoren te gebruiken in gemeenschappelijke ruimtes als er geen andere verkoeling mogelijk is, bijvoorbeeld door een goed airconditioning systeem. Let er in het verpleeghuis of op de dagbesteding dus wel op hoe de ventilator wordt geplaatst. De luchtstroom van de ventilator mag niet direct van de ene naar de andere persoon gaan.
- Als samen met je naaste gaat wandelen, zorg er dan voor dat ze langzamer loopt dan normaal en dat je meer rustmomenten inbouwt.