Kinderen vooral vergevingsgezind voor vriendjes

Ouders hebben weinig invloed op hoe vergevingsgezind een kind is ten op zichte van andere kinderen. De belangrijkste factor is hoe goed bevriend de kinderen met elkaar zijn. Ook blijkt dat kinderen die zich speciaal voelen minder vergevingsgezind zijn. Dit zijn conclusies uit onderzoek door Reine van der Wal, die vrijdag 26 juni promoveert aan de Radboud Universiteit binnen het NWO-programma Jeugd en gezin.

Een kind dat geen uitnodiging krijgt voor een feestje, niet gekozen wordt met gym of merkt dat zijn geheim verklapt is door een vriendje. Gedragswetenschapper Reine van der Wal van het Behaviourial Science Institute van de Radboud Universiteit onderzocht hoe vergevingsgezind kinderen van 9 tot 12 jaar met dit soort situaties omgaan. ‘Ik wilde weten: wat voorspelt nu hoe een kind gaat reageren?’

De meest logische factor leken de ouders. ‘Maar die blijken helemaal geen sterke rol te hebben, in elk geval geen directe invloed.’ Verreweg het belangrijkst bleek of de kinderen bevriend waren. Een bevriend kind krijgt veel sneller vergeving, dan een niet-bevriend kind.

Kinderen

Evolutie en vergeving

Van der Wal verklaart de beperkte invloed van de ouders doordat vergeving evolutionair ontwikkeld gedrag lijkt, voortkomend uit een natuurlijke behoefte om een relatie met een ander in stand te houden. ‘Kinderen móeten met leeftijdgenoten omgaan om gelukkig en gezond te zijn. Tegelijkertijd is het onontkoombaar dat ze elkaar kwetsen. Een van de grootste uitdagingen in het kinderleven is dus het in stand houden van hun vriendschappen, ondanks voortdurend opborrelende conflicten.’ Vergeven blijkt daarin cruciaal. ‘Het lijkt zelfs bijna onmogelijk voor een kind om een vriendschap voor lange tijd te houden als een kind niet kan vergeven.’

‘Speciale’ kinderen minder vergevingsgezind

Van der Wal onderzocht in een ander experiment hoe vergevingsgezind kinderen zijn die het gevoel hebben dat ze speciaal zijn. Nadat zij eerst een recente kwetsing op een blaadje hadden genoteerd, werden zij verdeeld in groepen. Kinderen in de ‘speciale groep’ kregen de opdracht een bijzonder kenmerk van zichzelf te noteren (‘ik heb rood haar, ik kan goed voetballen…’). Een groep van ‘gelijken’ kreeg juist de opdracht overeenkomsten met anderen (‘ik ben wel eens verdrietig, ik heb twee benen…’) op te schrijven. De daaropvolgende ‘grove kwetsing’ ( zoals: ‘jij mag niet op mijn feestje komen’) werd door de groep ‘specialen’ minder vergeven dan door de anderen.

Van der Wal: ‘Eenzelfde soort experiment onder circa tweehonderd studenten leverde soortgelijk resultaat op. Te veel nadruk op hoe uniek iemand is, lijkt het proces van vergeving te ondermijnen en dus interpersoonlijke relaties aan te tasten. Ook bij volwassenen.’

Populaire jongens en meisjes

Ook van belang bleek de positie van het kind in een groep. Hoe populairder een kind, hoe vergevingsgezinder het was, zowel naar vriendjes als niet-vriendjes. Gek genoeg zag Van der Wal dat ‘prosociale’ gedrag vooral optreden bij populaire jongens en niet bij populaire meisjes. Een mogelijke verklaring, die ze geeft, is dat ’t voor populaire jongens op die leeftijd ‘gewoon’ is om aardig te doen, terwijl populariteit bij meisjes niet per se samengaat met aardig doen tegen anderen.

Volgens Van der Wal is vergeving mogelijk aan te leren. Uit haar onderzoek blijkt namelijk ook dat een kind dat zijn impulsen kan controleren vergevingsgezinder is.’Kinderen die hun impulsen leren te onderdrukken presteren beter op school, maar het is waarschijnlijk dat kinderen er ook socialer door worden. Hier is nog veel winst te behalen.’

Meer informatie

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen